Van wie is de natuur nou eigenlijk? Van zichzelf, van de mens of van de Schepper? Hoe ver reikt de invloed van de mens op de natuur? Hoe vinden we dat we met de natuur om dienen te gaan? Welke grondhouding nemen wij in naar de natuur? Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw, de tijd waarin we ons ervan bewust werden hoe ver de invloed van de mens op de natuur kan reiken, is de houding die de mens naar de natuur inneemt een belangrijk thema van onderzoek geworden. Milieufilosofen brachten het begrip grondhouding naar voren. In een grondhouding ligt besloten hoe we onszelf in relatie tot de natuur zien en hoe we vinden dat we met de natuur dienen om te gaan. Vinden we dat we over de natuur moeten heersen? Dat we eigenaar van de natuur zijn? Of rentmeester? Of een partner? Grondhoudingen verschillen tussen mensen onderling en ook tussen culturen. De lezing gaat in op verschillende typen grondhoudingen en onderzoekt de relatie tussen een grondhouding en natuur en de dagelijkse handelingspraktijk
Matthijs Schouten(1952) studeerde biologie, Keltische taal- en letterkunde, vergelijkende godsdienst-wetenschappen en oosterse filosofie. Hij is bijzonder hoogleraar Natuur- en Landschaps-bescherming aan de universiteiten van Cork en Galway (Ierland) en in de Ecologie en Filosofie van het Natuurherstel aan Wageningen Universiteit. Hij is verbonden aan Staatsbosbeheer en vice-voorzitter van Natuurcollege, opgericht door Prinses Irene. Leverde een belangrijke bijdrage aan haar boek ‘Leven in verbinding’ en publiceerde zelf o.a. ‘Spiegel van de natuur; het natuurbeeld in cultuurhistorisch perspectief.
U kunt een geluidsopname bestellen van deze lezing.
Jaap Splinter says
Een geweldige lezing heeft prof. Matthijs Schouten gehouden. Jammer genoeg waren er niet zo veel mensen, wat prof. Schouten deed verzuchten: blijkbaar staat de natuur niet zo hoog op de agenda. En terwijl toch veel mensen tegenwoordig vinden dat we beter voor de natuur moeten zorgen. Want prof. Schouten liet zien dat er een verschuiving plaatsvindt van: heerser over/eigenaar van de natuur, naar: rentmeester van de natuur, naar: partner van de natuur, naar: participant/deel van eenzelfde geheel. Dus een verschuiving van: antropocentrisch naar ecocentrisch. Aan de hand van verhalen en stellingen werden deze grondhoudingen naar voren gebracht, zonder dat ze eerst nog benoemd werden. Maar aan de aanwezigen werd gevraagd hoe die verhalen en stellingen over de houding van ons mensen tegenover de natuur ‘binnenkwamen’. De verhalen over Heerser kreeg 1 stem; over rentmeester kreeg 25 stemmen (religieus gezien als morele plicht tegenover God, en seculier gezien als morele plicht tegenover onze kinderen); over partner kreeg 22 stemmen en over participant kreeg 35 stemmen. Dus zo voelden de aanwezigen hun grondhouding tegenover de natuur. Maar, zo vroeg prof. Schouten, is ons praktisch handelen in overeenstemming daarmee? Zijn al die 35 ‘stemmers’ ook vegetarisch, nemen ze de fiets eerder dan de auto, eten ze nooit plofkip?
Het verweer zou kunnen zijn: wat haalt het uit dat ik alleen zo doe – mens en natuur als gelijkwaardig zie en daar dus naar handel? Prof. Schouten antwoordt: alles wat jij doet en wat jij niet doet, ook al verklaren ze je voor gek, dat doet er toe; jij doet er toe.
W. van den Boogaard says
Praktische handelingen worden voorafgegaan door motivatie, intentie of , in zeldzame gevallen , non-motivatie en non-intentie. In andere woorden: het doet er niet toe wat men doet maar het doet er toe waartoe gedreven men het doet.
Ja, ik ben voor gek verklaard. En voor leugenachtig, asociaal en het verdere spectrum van negatieve omschrijvingen. Voor de mensen achter die beschrijvingen doe ik er toe.
Niet gepenetreerde spontaniteit , an sich, doet er niet toe, maar ze is inherent aan heilzaam handelen tegenover de natuur.
Als men alleen overblijft is de vraag: “Doe ik er toe?” onbeantwoordbaar.